Vera heeft op haar bureau een ‘foutenpot’ staan. Telkens er tijdens de les een interessante fout gemaakt wordt, schrijft ze die op een steekkaart en gaat de kaart in de pot. Op de voorkant staat de gemaakte fout en op de achterkant staat de verbetering met een woordje uitleg. Op het einde van een lessenreeks en in de aanloop van een toets of een examen, helpt ‘de foutenpot’ om wat ze leerden nog eens vast te zetten. Daarnaast zet ze de pot ook in om te differentiëren. Wanneer een leerling wat sneller klaar is, mag hij de foutenpot nemen om zo eerder geleerde leerstof te herhalen.