Brent wil naar aanleiding van een roman samen met zijn leerlingen het begrip ‘vrijheid’ verder onderzoeken. Ze gebruiken daarvoor verschillende teksten, fictie en non-fictie. De opdracht is complex, want leerlingen moeten een synthese maken op basis van verschillende bronnen. Hij twijfelt eraan of leerlingen meteen een diepgaande synthese zullen kunnen maken. Hij beslist om deze opdracht onder te verdelen in deelopdrachten waarop hij feedback kan geven. Eerst zullen de leerlingen de gelezen teksten ‘samenvatten’ (Wat staat er in de tekst?), dan zullen ze in een conceptmap de belangrijkste kernideeën uit de teksten halen (Wat is de samenhang tussen de ideeën?) en op basis daarvan is de stap naar een eigen synthese verwoorden haalbaar. Uiteindelijk neemt de opdracht meer tijd in beslag dan gedacht, maar ze loont ook wel: inhoudelijk komen leerlingen tot inzichten — zo’n fijne leersfeer in de klas! — en ze hebben geleerd om een conceptmap te maken, een vaardigheid die ze in veel contexten kunnen inzetten.